H9. Communicatiekanalen
De mogelijkheden van communicatie zijn sinds de komst van de boekdrukkunst uitgebreid. De ontwikkelingen op dit gebied volgden elkaar steeds sneller op. Communicatie = wat we nu zijn.
Oertijd: mens is gaan spreken (miljoen jaar geleden)
In de 100 000en jaren daarna werd woordenschat uitgebreid.
5 000 jr geleden-> schrift uitgevonden, onafhankelijk van elkaar op verschillende plekken.
100 jr na Chr. -> Chinezen hadden papier en inkt.
450 jr na Chr. -> gedrukt met houten blokken.
Rond 1830 -> ontstaan van de cilindrische drukpers & stoommachine. Leidde tot kranten in Noordwest-Europa & Noord- Amerika.
Verschillende ontwikkelingen op het gebied van communicatie volgden elkaar op:
- 1876 Graham Bell: telefoongesprek
- 1877 Thomas Alva Edison: grammofoon
- Tijdschriften & stomme films
- Jaren ’20: radio
- Na Tweede Wereld Oorlog: televisie
è Twee ontwikkelingen stonden centraal:
- Boekdrukkunst
- Procédés & machines: mens kan over grote afstanden zien & horen.
= Communicatierevolutie of-explosie
Communicatie: mensen proberen elkaar te bereiken.
Communicatie gaat via kanalen (radio, tv, manieren van bereikbaarheid.) Des te meer zintuigen bij een kanaal, des te meer direct. Hoe meer zintuigen, hoe beter bestand tegen kanaalruis. (Persoonlijk contact laat minder ruimte voor vertekening van informatie)
Keus van het gebruik van het kanaal onthult de bedoeling van de zender.
Goed nieuws-> persoonlijk overgebracht
Slecht nieuws-> schriftelijk (contact wordt vermeden)
Sommige soorten info. worden door het ene kanaal beter doorgegeven dan door het andere. Denk aan geur.
- 70 % van interpersoonlijke communicatie verloopt via lichaamstaal!
Leer je meer van (voornamelijk) non-verbale communicatie (tv, radio) dan van gedrukte informatie? Niet altijd:
- Gedrukte info. is beschikbaar wanneer gewenst
- Concentratieniveau is hoger wanneer men leest.
Kanaal:
- Kan geschikter zijn door zijn aard.
- Kan geloofwaardiger zijn door zijn aard. (gedrukte tekst vs. geschreven tekst)
- Het aantal mensen dat bereikt kan worden verschilt.
- Gemak van vastleggen van inhoud verschilt.
Kanaalgebruik
Interpersoonlijke kanalen: tweegesprek, groepsgesprek, lezing. Neemt de meeste tijd in beslag.
Massamedia: televisie, boeken, kranten, radio, tijschriften, etc
Het oudste communicatiemiddel is de stem. Dit is nog steeds het meest belangrijke communicatiemiddel.
è Komt er een nieuwe media bij (bv. destijds de mobiele telefoon), dan verdeelt men de tijd van het mediagebruik anders in.
è Er wordt meer tijd aan electronische media besteedt dan aan gedrukte.
Kanaalgebruikers
Doelgericht informatie overdragen of mensen overtuigen: kies communicatiekanaal na zorgvuldig doelgroeponderzoek. -> Boetiek met lingerie kan er voor jonge meiden aantrekkelijk uitzien, maar voor oudere dames niet.
-Doelgroep kan verschillen: groot (massa) of kleinschalig.
Tv-kijkers:
- Des te meer vrije tijd, des te meer tv-gebruik.
Publieke omroepen & RTL4: (vooral) 50-plussers
Mannen: TV2, RTL5, SBS6, RTL4, Nederland 1.
è meer dan door vrouwen bekeken
Hoogopgeleiden bekijken gemiddeld minder tv.
Hoogste sociale klasse: publieke zenders
Factoren tv kijken, of krant lezen;
- leeftijd
- geslacht
- inkomen
*Lezen is de laatste 25 jaar sterk afgenomen. Ontlezing?
Interactieve media.
‘nieuwe media’: uiteenlopende communicatiemiddelen:
- digitaal (verbonden met computer)
- voor meerdere dingen tegelijk te gebruiken
- mogelijk maken direct contact (->maakt interactief)
Nieuwe media voldoen aan minstens twee van deze eigenschappen.
è tv en telefoon zijn bijvoorbeeld geen nieuwe media.
Stand alone media: de gebruiker stuurt ze en bepaalt wat er gebeurt. Krijgt feedback = niet menselijk. Voorbeelden: multimedia cd-speler, virtual reality (programma waarin die op je zintuigen aangepast is. Je bevindt je bij gebruik in een virtuele ruimte)
Internet: ‘afzender verstuurt boodschap aan passieve ontvanger’ is aan de kant geschoven.
- mogelijk miljoenenpubliek te bereiken (denk: websites), maar ook om een boodschap naar één ontvanger te verzenden (denk: chatten.)
Onderdelen van internet:
- World Wide Web= www. (verzameling websites die te bezoeken zijn)
- E-mail ->handig voor berichten sturen die meteen aankomen.
- Nieuwsgroepen: clubjes internetters die in één onderwerp geïnteresseerd zijn (verzamelaars, etc.)
- Chatten
- File transfer (versturen van bestanden/ documenten)
De verbinding van internet is van telefoonkabels naar draadloos internet gegaan.
Nadelen internet:
- bereik kan storen (heeft invloed op snelheid)
- ouderen hebben moeite mee te gaan in dit ‘digitale tijdperk’
- weinig verdiensten aan internet
Welk kanaal
Keus van het gebruik van media hangt af van het soort info.
Soorten informatie:
- Persoonlijke (persoonlijke brieven)
- Algemene (nieuws, ’s ochtens op de radio)
- Specifieke (vb. post op het werk)
Hoe dichter de informatie bij jou staat, hoe interessanter je de informatie vindt en hoe gerichter je luistert.
Nieuws via: televisie, krant & radio.
Onderzoek 1957: 41 %verkoos krant als belangrijkste informatiebron, 27% de televisie & 25% tijdschriften.
In 1974 verkoos een even groot aantal de krant als belangrijkste informatiebron naast de tv als belangrijkste informatiebron.
Massamedia blijkt belangrijk voor vernieuwing in een mensenleven. Toch handelt men pas naar deze vernieuwing wanneer erover gesproken is met vertrouwenspersonen.
Twijfel tussen een lezing of een artikel.
Lezing: informatie geordend overgedragen.
Gerichter werken naar publiek
Selectieve kennisname is minder mogelijk
Aanwezigen zijn echt geïntereseert (vergt meer moeite om naar een lezing te komen, dan een artikel te lezen)
Interpersoonlijke kanalen of massamedia?
Massamedia: bereikbaarheid van grote groep is beter.
Opinieverandering is bereikbaar
Persoonlijke verhalen/ zeer uitgesproken meningen-> beter via interpersoonlijke kanalen.
Kenmerken verschillende media:
Snelheid (boodschappen over grote afstand met snel bereik) massamedia, computernetwerken
Bereik: nieuwe media is groot
Opslagcapaciteit: nieuwe media (opslaan verschillende, grote bestanden)
Nauwkeurigheid: nieuwe media (minder kans op vervorming van boodschap)
Publieksselectiviteit: Telefoon= gericht
Nieuwe media= grote groep, ongericht
Tijdschriften= doelgroep.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten