donderdag 27 september 2007

Onderwijs dubbel over gebruik computers

07 september 2007

Negen van de tien leraren in het basisonderwijs gebruikt de computer bij lesactiviteiten. In het voortgezet onderwijs is dat maar de helft, 11% heeft zelfs nog nooit met een computer gewerkt. De verwachting van het management is dat het aantal leraren in het voortgezet onderwijs dat de computer gebruikt bij het lesgeven in 2009 is gegroeid naar 71%.

Dit blijkt uit de Vier in Balans Monitor 2007 van Kennisnet Ict op school. Het doel van het verzamelde onderzoek is om scholen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs informatie te verschaffen voor een evenwichtige en duurzame integratie van ict.



Vanaf 21 september kunt u ook de gedrukte versie van de Vier in Balans Monitor 2007 bestellen.

Vier in Balans
De Vier in Balans-monitor is van en voor scholen. Het doel van het verzamelde onderzoek is om scholen in basisonderwijs en voortgezet onderwijs informatie te verschaffen voor een evenwichtige en duurzame integratie van ict. Meer informatie vindt u op de pagina over Vier in Balans en in het overzicht rendement van ict.

Bron: http://www.ictopschool.net/onderzoek/nieuws/Nieuwsbericht.2007-09-07.1103

Samenvatting hoofdstuk 9 'Communicatieleer'

H9. Communicatiekanalen

De mogelijkheden van communicatie zijn sinds de komst van de boekdrukkunst uitgebreid. De ontwikkelingen op dit gebied volgden elkaar steeds sneller op. Communicatie = wat we nu zijn.

Oertijd: mens is gaan spreken (miljoen jaar geleden)

In de 100 000en jaren daarna werd woordenschat uitgebreid.

5 000 jr geleden-> schrift uitgevonden, onafhankelijk van elkaar op verschillende plekken.

100 jr na Chr. -> Chinezen hadden papier en inkt.

450 jr na Chr. -> gedrukt met houten blokken.

Rond 1830 -> ontstaan van de cilindrische drukpers & stoommachine. Leidde tot kranten in Noordwest-Europa & Noord- Amerika.

Verschillende ontwikkelingen op het gebied van communicatie volgden elkaar op:

- 1876 Graham Bell: telefoongesprek

- 1877 Thomas Alva Edison: grammofoon

- Tijdschriften & stomme films

- Jaren ’20: radio

- Na Tweede Wereld Oorlog: televisie

è Twee ontwikkelingen stonden centraal:

- Boekdrukkunst

- Procédés & machines: mens kan over grote afstanden zien & horen.

= Communicatierevolutie of-explosie

Communicatie: mensen proberen elkaar te bereiken.

Communicatie gaat via kanalen (radio, tv, manieren van bereikbaarheid.) Des te meer zintuigen bij een kanaal, des te meer direct. Hoe meer zintuigen, hoe beter bestand tegen kanaalruis. (Persoonlijk contact laat minder ruimte voor vertekening van informatie)

Keus van het gebruik van het kanaal onthult de bedoeling van de zender.

Goed nieuws-> persoonlijk overgebracht

Slecht nieuws-> schriftelijk (contact wordt vermeden)

Sommige soorten info. worden door het ene kanaal beter doorgegeven dan door het andere. Denk aan geur.

  • 70 % van interpersoonlijke communicatie verloopt via lichaamstaal!

Leer je meer van (voornamelijk) non-verbale communicatie (tv, radio) dan van gedrukte informatie? Niet altijd:

  1. Gedrukte info. is beschikbaar wanneer gewenst
  2. Concentratieniveau is hoger wanneer men leest.

Kanaal:

- Kan geschikter zijn door zijn aard.

- Kan geloofwaardiger zijn door zijn aard. (gedrukte tekst vs. geschreven tekst)

- Het aantal mensen dat bereikt kan worden verschilt.

- Gemak van vastleggen van inhoud verschilt.

Kanaalgebruik

Interpersoonlijke kanalen: tweegesprek, groepsgesprek, lezing. Neemt de meeste tijd in beslag.

Massamedia: televisie, boeken, kranten, radio, tijschriften, etc

Het oudste communicatiemiddel is de stem. Dit is nog steeds het meest belangrijke communicatiemiddel.

è Komt er een nieuwe media bij (bv. destijds de mobiele telefoon), dan verdeelt men de tijd van het mediagebruik anders in.

è Er wordt meer tijd aan electronische media besteedt dan aan gedrukte.

Kanaalgebruikers

Doelgericht informatie overdragen of mensen overtuigen: kies communicatiekanaal na zorgvuldig doelgroeponderzoek. -> Boetiek met lingerie kan er voor jonge meiden aantrekkelijk uitzien, maar voor oudere dames niet.

-Doelgroep kan verschillen: groot (massa) of kleinschalig.

Tv-kijkers:

- Des te meer vrije tijd, des te meer tv-gebruik.

Publieke omroepen & RTL4: (vooral) 50-plussers

Mannen: TV2, RTL5, SBS6, RTL4, Nederland 1.

è meer dan door vrouwen bekeken

Hoogopgeleiden bekijken gemiddeld minder tv.

Hoogste sociale klasse: publieke zenders

Factoren tv kijken, of krant lezen;

- leeftijd

- geslacht

- inkomen

*Lezen is de laatste 25 jaar sterk afgenomen. Ontlezing?

Interactieve media.

‘nieuwe media’: uiteenlopende communicatiemiddelen:

- digitaal (verbonden met computer)

- voor meerdere dingen tegelijk te gebruiken

- mogelijk maken direct contact (->maakt interactief)

Nieuwe media voldoen aan minstens twee van deze eigenschappen.

è tv en telefoon zijn bijvoorbeeld geen nieuwe media.

Stand alone media: de gebruiker stuurt ze en bepaalt wat er gebeurt. Krijgt feedback = niet menselijk. Voorbeelden: multimedia cd-speler, virtual reality (programma waarin die op je zintuigen aangepast is. Je bevindt je bij gebruik in een virtuele ruimte)

Internet: ‘afzender verstuurt boodschap aan passieve ontvanger’ is aan de kant geschoven.

- mogelijk miljoenenpubliek te bereiken (denk: websites), maar ook om een boodschap naar één ontvanger te verzenden (denk: chatten.)

Onderdelen van internet:

- World Wide Web= www. (verzameling websites die te bezoeken zijn)

- E-mail ->handig voor berichten sturen die meteen aankomen.

- Nieuwsgroepen: clubjes internetters die in één onderwerp geïnteresseerd zijn (verzamelaars, etc.)

- Chatten

- File transfer (versturen van bestanden/ documenten)

De verbinding van internet is van telefoonkabels naar draadloos internet gegaan.

Nadelen internet:

- bereik kan storen (heeft invloed op snelheid)

- ouderen hebben moeite mee te gaan in dit ‘digitale tijdperk’

- weinig verdiensten aan internet

Welk kanaal

Keus van het gebruik van media hangt af van het soort info.

Soorten informatie:

- Persoonlijke (persoonlijke brieven)

- Algemene (nieuws, ’s ochtens op de radio)

- Specifieke (vb. post op het werk)

Hoe dichter de informatie bij jou staat, hoe interessanter je de informatie vindt en hoe gerichter je luistert.

Nieuws via: televisie, krant & radio.

Onderzoek 1957: 41 %verkoos krant als belangrijkste informatiebron, 27% de televisie & 25% tijdschriften.

In 1974 verkoos een even groot aantal de krant als belangrijkste informatiebron naast de tv als belangrijkste informatiebron.

Massamedia blijkt belangrijk voor vernieuwing in een mensenleven. Toch handelt men pas naar deze vernieuwing wanneer erover gesproken is met vertrouwenspersonen.

Twijfel tussen een lezing of een artikel.

Lezing: informatie geordend overgedragen.

Gerichter werken naar publiek

Selectieve kennisname is minder mogelijk

Aanwezigen zijn echt geïntereseert (vergt meer moeite om naar een lezing te komen, dan een artikel te lezen)

Interpersoonlijke kanalen of massamedia?

Massamedia: bereikbaarheid van grote groep is beter.

Opinieverandering is bereikbaar

Persoonlijke verhalen/ zeer uitgesproken meningen-> beter via interpersoonlijke kanalen.

Kenmerken verschillende media:

Snelheid (boodschappen over grote afstand met snel bereik) massamedia, computernetwerken

Bereik: nieuwe media is groot

Opslagcapaciteit: nieuwe media (opslaan verschillende, grote bestanden)

Nauwkeurigheid: nieuwe media (minder kans op vervorming van boodschap)

Publieksselectiviteit: Telefoon= gericht

Nieuwe media= grote groep, ongericht

Tijdschriften= doelgroep.

Grappige strip over gebruik van computers in het onderwijs

woensdag 26 september 2007

Mijn mening over ICT in het onderwijs.


In het onderwijs zie je dat er steeds meer gebruik wordt gemaakt van ICT. Schrijf je een betoog? Zoek je informatie op op internet. Zoek je informatie over een schrijver? Gebruik het internet. Wil je een docent je werkstuk opsturen en ben je vriendelijk voor het milieu? Mail even!
Maar onder ICT wordt niet alleen de computer verstaan. Denk bijvoorbeeld aan dat handige powerpointprogramma, waarvoor je wel een beamer nodig hebt om het te gebruiken. Of het nieuwe digitale blackboard, waarmee je zelfs gekleurde strepen kunt trekken onder belangrijke zinnen. Allemaal ontzettend handig en belangrijk in dit ‘digitale tijdperk’.

Ik sta zeker achter het gebruik van ICT. Op dit moment loop ik stage op het Unic, een school waar de leerlingen hun vaste plek hebben achter de computer. Ik merk dat ik mijn lessen steeds meer begin af te stemmen op het gebruik maken van de computer. Zo mogen de leerlingen in mijn volgende les een powerpoint maken waarin ze spelling & interpunctie uitleggen. De powerpoint helpt hen bij het begrijpen van de stof, maar ook bij het presenteren hiervan. Laatst kwam ik wel een probleem tegen. De server lag eruit. En wat dan?? Paniek! De leerlingen moesten een boek pakken en informatie opzoeken!! Wat is dat, een boek? Ik schrok enorm van de klungeligheid waarmee de leerlingen hun informatie opzochten. Oké, ik ben vooruitstrevend, maar ik ben ook docente Nederlands. En boeken gebruiken, dat zullen jullie!

Formulering van de opdracht

In de cursus digitaal leren we de verschillende aspecten van ICT kennen. In duo’s werken we aan het maken van een goede webquest. Hiervoor hebben we een nieuwe soort kennis nodig. Deze kennis wordt op verschillende manieren opgebouwd:
  • In een duo houden we een weblog bij waarop we onze vorderingen bijhouden.
  • Leervragen stellen helpt ons opweg naar het goed beheersen van de opdracht en het leren van nieuwe aspecten op gebied van ICT.
  • We verdiepen ons in de theorie van interactieve media (Communicatieleer, Oomkes)
  • We onderzoeken het gebruik van ICT op onze leerwerkplek
  • We doen onderzoek naar de ontwerpseisen van een goede webquest

Op de webquest zullen tien oefeningen moeten komen te staan die te maken hebben met het vak Nederlands. De webquest zal als eindproduct worden gepresenteerd aan de groep. Voor de presentatie hebben we tien minuten.

Tijdens de cursus moeten we bijhouden op welk gebied we aan onze competenties werken.

Leervragen omtrent ICT en de cursus Digitaal:

Jessy:

  1. Ik wil een goede weblog bijhouden
  2. Ik wil weten waar een goede webquest aan voldoet
  3. Ik wil een goede webquest maken
  4. Ik wil documenten op sharepoint kunnen zetten (geleerd tijdens cursus 2. Ga naar: inleveren opdrachten- onderzoeksverslagen & presentaties- uploaden- bladeren- voeg toe)
  5. Ik wil hyperlinks kunnen maken
  6. Ik wil het html-programma kunnen gebruiken
  7. Ik wil (het lijkt mij leuk) voor de leerlingen op Unic een webquest te maken waarop ze opdrachten Nederlands kunnen maken.
  8. Ik wil mij zekerder voelen in het gebruik maken van ICT.